120.000 foto’s: de verzamelaar
Een man leidt een geordend leven. Een baan, een huis, een vrouw, jonge kinderen, actief op de sportvereniging, verzorgt de schoolkrant, neemt zijn rol als vader serieus en heeft een kameraadschappelijke verhouding met zijn echtgenote. De seksuele relatie staat na tien jaar huwelijk in de sudderstand, als ze vrijen is het vertrouwd en prettig, maar de echte fascinatie is er niet meer. Computers en internet zijn een hobby, met porno als steeds belangrijker bezigheid. De tijd zit niet alleen in het zoeken maar vooral in het beoordelen, selecteren en archiveren van de foto's. Het hoofdthema van zijn belangstelling: voeten en enkels. Hij bezoekt speciale fetish-sites gewijd aan voeten, maar bewerkt, scant, knipt en plakt ook foto's zodat alleen de voeten in beeld komen. De foto's worden op aantrekkelijkheid geordend en in een steeds complexer archiefsysteem opgeslagen. Hij slaat het materiaal op op DVD's, maar bij aanpassingen of aanwas moet hij herordenen en opnieuw branden.
Het bezig zijn met de verzameling geeft jarenlang een overwegend positieve spanning. In seksueel opzicht (al is hij maar een fractie van de tijd echt opgewonden), omdat het geheim en spannend is, maar ook omdat hij een soort eigen wereld creëert. Zijn vrouw weet half en half waar hij mee bezig is, maar hij zorgt ervoor dat zij nooit iets te zien krijgt. Het systeem is jarenlang stabiel: hij is 'verslaafd' in de zin dat hij tenminste één maal daags foto's moet kijken. Hij vermijdt op den duur logeerpartijen en weekendjes weg, en heeft ontwenningsverschijnselen in de eerste vakantieweek. Een sessie achter de PC kan een uur beslaan, maar ook drie uur op een avond en vervolgens nog eens vier uur wanneer zijn vrouw slaapt. Hij masturbeert in bijna elke sessie, oplopend tot vijf keer. Overdag verlangt hij regelmatig naar de avond maar kan hij zich over het algemeen goed afsluiten en zich op zijn werk concentreren. Er is geen enkel verlangen om seksueel iets met anderen te beginnen. Zwembaden, strand en andere gelegenheden om blote voeten te zien worden waar mogelijk vermeden, omdat ze veel onrust en stiekem loergedrag oproepen. Hij doet erg zijn best om zijn twee werelden gescheiden te houden.
De reden dat hij zijn verslaving als een probleem gaat zien en hulp zoekt, is dat hij merkt dat alle activiteit hem steeds minder doet. Het wordt een routine, de vitale spanning verdwijnt. Het dwangmatig door moeten bladeren van de foto's - hij komt uiteindelijk tot 120.000 stuks met daarnaast honderden uren video - is tijdrovend. Hij begint zich min of meer te realiseren dat het patroon waarin hij vastzit ervoor gezorgd heeft dat hij veel mist: hobby's, sociale contacten, uitjes, klussen aan huis en zo voort worden altijd ingepast in zijn behoefte. Als echte verslaafde rationaliseert en legitimeert hij echter zijn behoeften. Een ruzie, naar aanleiding van zijn weigering om voor een familiefeest drie dagen te kamperen, bezorgt hem een depressie en schuldgevoelens. Zijn vrouw heeft genoeg van zijn eenzelvigheid en dwingt hem om met de huisarts te gaan praten. Die verwijst hem door naar een eerstelijnspsycholoog. De gesprekken gaan aanvankelijk over het probleem 'communiceren in de relatie' en 'tijd vrijmaken voor je gezin'. Pas na verloop van tijd en in stukken en beetjes, komt de omvang van de verslaving naar voren. Via een derde hulpverlener komt hij bij mij terecht.
De behandeling volgt meerdere sporen. Het eerste spoor is het versterken van zijn zelfsturing en zijn gedaalde eigenwaarde. Hij is vermijdend van aard en sluit zichzelf bij de eerste de beste confrontatie of frustratie op in zijn eigen hoofd. Door hem kleine opdrachten mee te geven waarmee hij aan de slag moet met kleine, haalbare doelen waardoor hij zich goed voelt, wordt de zelfwaardering geleidelijk versterkt en kan hij zijn aandacht op andere dan negatieve emoties en gedachten richten. Het tweede spoor is het exploreren en inzichtelijk maken van het gedragspatroon: de logica ervan, het inherent verslavende karakter van het verzamelen, de emoties die het oproept, en de consequenties voor de rest van het dagelijks leven. Doel is te snappen wat hij doet, en wat het met hem en zijn omgeving doet.
Het derde spoor is het systematisch verkleinen van de verzameling. het verslavingsgedrag blijft aanvankelijk intact - hij doet het al zo lang en doet er niemand kwaad mee, dat ervoor gekozen wordt die strijd niet aan te gaan: hij mag net zo lang kijken en ordenen als hij wil. Wel wordt de fotoverzameling aangepakt, op dezelfde manier zoals hij er zelf altijd mee bezig is. Systematisch dus: beoordelen op aantrekkelijkheid, maar nu met het doel de minder aantrekkelijke plaatjes weg te gooien. Al zijn het er maar twee of drie, hij moet zichzelf bewust belonen met een schouderklopje voor deze kleine maar gezonde actie. In het begin haalt hij honderden nieuwe foto's per week meer binnen dan hij er weggooit, en kost het weggooien grote moeite. Hij krijgt soms spijt en duikelt uit zijn archief oude backup-schijven op om het verloren gegane bezit terug te vinden. Als hij de smaak van het opruimen te pakken krijgt, gaat het met grotere stappen. Met een steeds hanteerbaarder verzameling van nog maar enige tienduizenden plaatjes, komt de gedachte bij hem op dat het binnenhalen zinloos en tijdrovend is. Die zinloosheid wordt door de therapeut bevestigd, maar de man krijgt ook de paradoxale opdracht mee om niet minder tijd aan het internetten te besteden. Hij 'moet' nog steeds uren per week internetten, niet meer vanwege een dwang of verslaving maar in opdracht van zijn therapeut. Die verschuiving in verantwoordelijkheid geeft hem ruimte om de zinloosheid, het rituele karakter en de emotionele armoede van het gedrag verder op zich in te laten werken. Omdat hij geen energie hoeft te besteden aan het bedwingen van de zogenaamde verslaving, kan hij zich concentreren op wat echt belangrijk is, en kan er ook geen sprake zijn van terugval. Uiteindelijk is het radicaal terugschroeven van de internet-tijd een formaliteit: eerder een opluchting dan een prestatie. Hij ziet steeds scherper dat de behoefte aan internet fluctueert met zijn stemming: plaatjes kijken is troost en beloning bij tegenslag. Omdat hij door het oefenen met positief gedrag minder vermijdend wordt en meer initiatief neemt, ook op lastige momenten, hoeft hij steeds minder en uiteindelijk niet meer terug te grijpen op porno, het oude vergeefse kanaal voor zijn negatieve emoties.
Het bezig zijn met de verzameling geeft jarenlang een overwegend positieve spanning. In seksueel opzicht (al is hij maar een fractie van de tijd echt opgewonden), omdat het geheim en spannend is, maar ook omdat hij een soort eigen wereld creëert. Zijn vrouw weet half en half waar hij mee bezig is, maar hij zorgt ervoor dat zij nooit iets te zien krijgt. Het systeem is jarenlang stabiel: hij is 'verslaafd' in de zin dat hij tenminste één maal daags foto's moet kijken. Hij vermijdt op den duur logeerpartijen en weekendjes weg, en heeft ontwenningsverschijnselen in de eerste vakantieweek. Een sessie achter de PC kan een uur beslaan, maar ook drie uur op een avond en vervolgens nog eens vier uur wanneer zijn vrouw slaapt. Hij masturbeert in bijna elke sessie, oplopend tot vijf keer. Overdag verlangt hij regelmatig naar de avond maar kan hij zich over het algemeen goed afsluiten en zich op zijn werk concentreren. Er is geen enkel verlangen om seksueel iets met anderen te beginnen. Zwembaden, strand en andere gelegenheden om blote voeten te zien worden waar mogelijk vermeden, omdat ze veel onrust en stiekem loergedrag oproepen. Hij doet erg zijn best om zijn twee werelden gescheiden te houden.
De reden dat hij zijn verslaving als een probleem gaat zien en hulp zoekt, is dat hij merkt dat alle activiteit hem steeds minder doet. Het wordt een routine, de vitale spanning verdwijnt. Het dwangmatig door moeten bladeren van de foto's - hij komt uiteindelijk tot 120.000 stuks met daarnaast honderden uren video - is tijdrovend. Hij begint zich min of meer te realiseren dat het patroon waarin hij vastzit ervoor gezorgd heeft dat hij veel mist: hobby's, sociale contacten, uitjes, klussen aan huis en zo voort worden altijd ingepast in zijn behoefte. Als echte verslaafde rationaliseert en legitimeert hij echter zijn behoeften. Een ruzie, naar aanleiding van zijn weigering om voor een familiefeest drie dagen te kamperen, bezorgt hem een depressie en schuldgevoelens. Zijn vrouw heeft genoeg van zijn eenzelvigheid en dwingt hem om met de huisarts te gaan praten. Die verwijst hem door naar een eerstelijnspsycholoog. De gesprekken gaan aanvankelijk over het probleem 'communiceren in de relatie' en 'tijd vrijmaken voor je gezin'. Pas na verloop van tijd en in stukken en beetjes, komt de omvang van de verslaving naar voren. Via een derde hulpverlener komt hij bij mij terecht.
De behandeling volgt meerdere sporen. Het eerste spoor is het versterken van zijn zelfsturing en zijn gedaalde eigenwaarde. Hij is vermijdend van aard en sluit zichzelf bij de eerste de beste confrontatie of frustratie op in zijn eigen hoofd. Door hem kleine opdrachten mee te geven waarmee hij aan de slag moet met kleine, haalbare doelen waardoor hij zich goed voelt, wordt de zelfwaardering geleidelijk versterkt en kan hij zijn aandacht op andere dan negatieve emoties en gedachten richten. Het tweede spoor is het exploreren en inzichtelijk maken van het gedragspatroon: de logica ervan, het inherent verslavende karakter van het verzamelen, de emoties die het oproept, en de consequenties voor de rest van het dagelijks leven. Doel is te snappen wat hij doet, en wat het met hem en zijn omgeving doet.
Het derde spoor is het systematisch verkleinen van de verzameling. het verslavingsgedrag blijft aanvankelijk intact - hij doet het al zo lang en doet er niemand kwaad mee, dat ervoor gekozen wordt die strijd niet aan te gaan: hij mag net zo lang kijken en ordenen als hij wil. Wel wordt de fotoverzameling aangepakt, op dezelfde manier zoals hij er zelf altijd mee bezig is. Systematisch dus: beoordelen op aantrekkelijkheid, maar nu met het doel de minder aantrekkelijke plaatjes weg te gooien. Al zijn het er maar twee of drie, hij moet zichzelf bewust belonen met een schouderklopje voor deze kleine maar gezonde actie. In het begin haalt hij honderden nieuwe foto's per week meer binnen dan hij er weggooit, en kost het weggooien grote moeite. Hij krijgt soms spijt en duikelt uit zijn archief oude backup-schijven op om het verloren gegane bezit terug te vinden. Als hij de smaak van het opruimen te pakken krijgt, gaat het met grotere stappen. Met een steeds hanteerbaarder verzameling van nog maar enige tienduizenden plaatjes, komt de gedachte bij hem op dat het binnenhalen zinloos en tijdrovend is. Die zinloosheid wordt door de therapeut bevestigd, maar de man krijgt ook de paradoxale opdracht mee om niet minder tijd aan het internetten te besteden. Hij 'moet' nog steeds uren per week internetten, niet meer vanwege een dwang of verslaving maar in opdracht van zijn therapeut. Die verschuiving in verantwoordelijkheid geeft hem ruimte om de zinloosheid, het rituele karakter en de emotionele armoede van het gedrag verder op zich in te laten werken. Omdat hij geen energie hoeft te besteden aan het bedwingen van de zogenaamde verslaving, kan hij zich concentreren op wat echt belangrijk is, en kan er ook geen sprake zijn van terugval. Uiteindelijk is het radicaal terugschroeven van de internet-tijd een formaliteit: eerder een opluchting dan een prestatie. Hij ziet steeds scherper dat de behoefte aan internet fluctueert met zijn stemming: plaatjes kijken is troost en beloning bij tegenslag. Omdat hij door het oefenen met positief gedrag minder vermijdend wordt en meer initiatief neemt, ook op lastige momenten, hoeft hij steeds minder en uiteindelijk niet meer terug te grijpen op porno, het oude vergeefse kanaal voor zijn negatieve emoties.
120.000 foto’s is geen uitzondering
Met de moderne techniek is het mogelijk met weinig inspanning duizenden of zelfs miljoenen bestanden binnen te halen. Vaak is er zoveel materiaal dat er geen tijd is om alles te bekijken, en wordt het archiveren, ordenen en opschonen het verslavende gedrag, zoals modeltreinfanaten meer plezier kunnen beleven aan het solderen en het bouwen van huisjes, dan aan het rijden met de treintjes zelf. Ik zie zelfs patiënten met duizenden pornofilms in hun archief, die er seksueel niets aan beleven: ze kijken nauwelijks, masturberen er niet bij maar zoeken hun bevrediging in het sparen en categoriseren.